Wekelijks ziet sociaal raadsvrouw Chantal van Hulzen mensen die hun inkomen uit verschillende bronnen bij elkaar moeten schrapen. Soms bijten de regelingen elkaar. In een Divosa-pilot van het project Rechtshulp en sociaal domein onderzoekt de gemeente Nijmegen hoe zij met de hulp van sociaal raadslieden inwoners kan compenseren die hierdoor toeslagen mislopen. Belangrijk bijkomend voordeel volgens coördinator rechtsbescherming Frank Metzemaekers: betere lokale samenwerking tussen het sociaal en juridisch domein.

Op de deurmat van een Nijmeegs echtpaar met Turkse achtergrond ligt een blauwe envelop. In paniek zoeken ze het telefoonnummer van hun sociaal raadsvrouw. De man krijgt een Wajong-uitkering vanwege psychische problemen en is de Nederlandse taal niet goed machtig. Om niet onder het sociaal minimum te vallen, ontvangt hij maandelijks 120 euro aanvullende bijstand van de gemeente. Hierdoor krijgt het echtpaar niet alleen te maken met terugvorderingen van de Belastingdienst, maar ook met alle verplichtingen voor een Wajong- én een bijstandsuitkering. ‘Er is zo ontzettend veel wat ik allemaal moet regelen. Ik kan maar beter stoppen met de aanvullende bijstand’, zucht de radeloze man aan de telefoon.

Je bent echt iemands lifeline.

Verplichtingen om de nek

Het ritueel herhaalt zich al zes jaar. Sociaal raadsvrouw Chantal van Hulzen: ‘Ieder jaar opnieuw stel ik hem gerust en help ik met alle administratie voor de Belastingdienst, UWV en de gemeente. Je bent echt iemands lifeline.’ De sociaal raadsvrouw heeft ruim 22 jaar ervaring op zak. Wekelijks ziet ze op haar spreekuur mensen die hun inkomen uit verschillende bronnen bij elkaar moeten schrapen. ‘Het stoort mij enorm dat juist de mensen die het geld het hardst nodig hebben, zoveel verplichtingen om de nek hebben hangen.’

Sommige inwoners met aanvullende bijstand moeten van de Belastingdienst een deel van hun toeslagen terugbetalen.

Recht op maximale toeslagen

Eén probleem met verschillende bronnen van inkomen in het bijzonder, gaf aanleiding voor de Divosa-pilot in Nijmegen. Sommige inwoners met aanvullende bijstand moeten van de Belastingdienst een deel van hun toeslagen terugbetalen. Chantal van Hulzen: ‘Dat is toch gek? Met de bijstand heb je een inkomen op het sociaal minimum en daarmee recht op maximale toeslagen.’

Hoe zit dat? Samenwonende stellen met een inkomen dat aangevuld wordt tot bijstandsniveau hebben weliswaar hetzelfde netto jaarinkomen als stellen die alleen een bijstandsuitkering ontvangen, maar hun bruto jaarinkomen is hoger. Het gevolg: koppels met een combinatie van inkomsten lopen jaarlijks 200 tot 1500 euro aan toeslagen mis.

Compensatie via de bijzondere bijstand

Het liefst ziet de sociaal raadsvrouw dat het probleem van elkaar bijtende wetten structureel door het Rijk opgelost wordt. De Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden stuurde daarover onlangs een brief aan minister Schouten. ‘Maar zolang dat niet het geval is, zouden gemeenten moeten inspringen voor hun inwoners. Dat valt onder hun zorgplicht.’

In de pilot compenseert de gemeente Nijmegen het verlies aan toeslagen via de bijzondere bijstand. Een flinke klus, realiseert Chantal van Hulzen zich. Want hoe weet je om welke mensen en bedragen het precies gaat? ‘Collega’s van het bureau inkomensondersteuning bellen de mensen op de lijst van mogelijk benadeelden één voor één op. Komt jullie inkomen uit verschillende bronnen? Moeten jullie toeslagen terugbetalen? Willen jullie contact met sociaal raadslieden om te onderzoeken of jullie geld terug kunnen krijgen?’

Ik moet praten als Brugman om bewindvoerders ervan te overtuigen dat er iets niet klopt.

Een tijdsintensieve klus

Sommige inwoners hebben er weinig vertrouwen in, maar de meesten zeggen er geen nee tegen. Zij melden zich bij het spreekuur van de sociaal raadslieden. Die pluizen hun inkomensgegevens tot 2018 uit, maken een berekening en sturen het rapport naar de gemeente Nijmegen voor compensatie. Het werk is erg tijdsintensief, vertelt Chantal van Hulzen. ‘Voor één casus heb ik gemiddeld vier tot acht uur nodig. Een paar waren zo complex dat ik er misschien wel 40 uur mee bezig ben geweest.’

Van een aantal getroffen inwoners wil de bewindvoerder aanvankelijk niet meewerken. Chantal van Hulzen: ‘Ik moet praten als Brugman om hen ervan te overtuigen dat er iets niet klopt. Maar raad eens? Uit ieder onderzoek komt een verlies aan toeslagen.’

Coördinator rechtsbescherming Frank Metzemaekers van de gemeente Nijmegen en sociaal raadsvrouw Chantal van Hulzen

Bijeenkomsten met samenwerkingspartners

Om de bekendheid met het probleem te vergroten, organiseren Chantal van Hulzen en coördinator rechtsbescherming Frank Metzemaekers van de gemeente Nijmegen bijeenkomsten met sociaal-juridische partners in de stad. Aanwezig zijn bewindvoerders, sociaal advocaten, het Juridisch Loket, stichting BWN (belangenvereniging voor mensen die arbeidsongeschikt zijn) en sociaalwerkorganisatie Bindkracht10. Ook de buurtteams zullen in het vervolg aansluiten.

Weten bij wie je waarvoor terecht kunt

Frank Metzemaekers: ‘Bij de manier waarop sociaal-juridische ondersteuning nu georganiseerd is, zijn veel partijen betrokken. Die weten niet altijd van elkaar bij wie je waarvoor terecht kunt. En als wij dat onderling al niet helder hebben, hoe onduidelijk moet dat voor inwoners dan wel niet zijn? Zij zouden geen zoektocht moeten hoeven ondernemen om te weten waar ze met hun vraag of probleem terecht kunnen.’

Chantal van Hulzen beaamt dit. ‘We zijn altijd zo druk, dat samenwerkingsinitiatieven op de lange baan worden geschoven. Nu kunnen we dankzij de betere contacten niet alleen het probleem met de toeslagen agenderen, maar ook andere sociaal-juridische vragen oppakken. Op die manier bieden we inwoners betere hulp. En het scheelt de gemeente weer bezwaarprocedures.’

Herstel van vertrouwen

Met de pilot hopen Frank Metzemaekers en Chantal van Hulzen ook hun steentje bij te dragen aan het herstel van vertrouwen in de overheid. ‘De meeste inwoners zijn aangenaam verrast dat de gemeente hen proactief belt over mogelijke compensatie. Hopelijk werkt dat door in hun vertrouwen op de lange termijn.’