Sommige vraagstukken uit het sociaal domein zijn zo complex dat je er als gemeente liever samen induikt. Na anderhalf jaar voorbereidingen is Divosa gestart met een Community of Practice Gewogen Maatwerk. Gemeenten zoeken hierin samen naar verbetering van de re-integratiepraktijk. Want waarom alleen het wiel uitvinden, als je ook van en met elkaar kunt leren?

Het idee van een Community of Practice (CoP) is eenvoudig: vakmensen met een gezamenlijk vraagstuk komen meerdere keren per jaar samen om kennis te ontwikkelen en praktijkervaringen uit te wisselen. Ze doen dat in een besloten, vertrouwelijke setting.

In de CoP Gewogen Maatwerk werken zeven gemeenten, hoger onderwijs en wetenschap sinds anderhalf jaar aan dezelfde ambitie: een professionele uitvoeringspraktijk van re-integratie ontwikkelen gebaseerd op vertrouwen, verbinden, wederkerigheid, gelijkheid van kansen, persoonlijke ontwikkeling en meedoen. En daarmee mensen beter kunnen helpen aan een eerlijke kans op een waardevol leven. Ook beroepsvereniging SAM en onderzoeksorganisatie TNO zijn aangesloten.

Die drie pijlers, praktijk, onderwijs en wetenschap, zijn ook meteen de kracht van de CoP Gewogen maatwerk, zegt deelnemer Cyril Chappin, manager bij Den Haag Werkt, het werk- en ontwikkelbedrijf van de gemeente Den Haag. ‘Het mooie is dat er verschillende perspectieven samen komen. Het onderwijs heeft weer een andere blik dan wij. Dat versterkt elkaar. Net als de verschillende gemeenten die meedoen in de CoP. Je merkt gewoon dat iedereen met dezelfde vragen worstelt.’

Cyril Chappin: 'Het mooie is dat er verschillende perspectieven samen komen.'

Nog een wereld te winnen

Vanaf 2021 komen de deelnemers in anderhalf jaar twaalf keer samen, virtueel of fysiek, om per sessie een casus te behandelen van een van de deelnemende gemeenten. De eerste bijeenkomst vond plaats begin januari. De gemeente Amersfoort diepte het thema professionalisering van klantmanagers uit. Eddy Karrenbelt, afdelingsmanager Werk Inkomen en Zorg in Amersfoort: ‘Dat was een waardevolle bijeenkomst. In ons vak hebben we nog een wereld te winnen als het gaat om het inzetten van instrumenten waarvan we weten dat ze werken, die evidence-based zijn. Door de CoP weet ik nu dat andere gemeenten bezig zijn met het ontwikkelen van een keuzehulp, een instrument dat klantmanagers ondersteunt in het kiezen van de meest passende begeleiding. Dat vind ik interessant en daarvan kunnen wij weer leren.’

In ons vak hebben we nog een wereld te winnen als het gaat om het inzetten van instrumenten waarvan we weten dat ze werken.
Eddy Karrenbelt, afdelingsmanager Werk Inkomen en Zorg in Amersfoort

De gemeente Den Haag werkt er ook al jaren aan om het werk van klantmanagers te professionaliseren. Chappin: ‘Het is lastig dat er vrij weinig onderzoek is gedaan naar de effecten van re-integratie. Je bent dus aan het ontwikkelen vanuit de praktijk. We hebben TNO eerder gevraagd om ons te helpen bij het ontwikkelen van een methodiek voor kandidaatontwikkeling. Een volgende uitdaging is om de toepassing ervan in de praktijk te brengen. Daar worstelen andere gemeenten ook mee. In de CoP wisselen we onze dilemma’s en ervaringen daarmee uit.’

Dezelfde taal

Het zijn interessante vragen, die ook op een andere manier beantwoord kunnen worden. Wat maakt de werkvorm van een Community of Practice zo bijzonder? Oorspronkelijk een uitvinding uit het bedrijfsleven wordt de werkvorm steeds vaker gebruikt in het sociaal domein. ‘En dat is niet zo gek’, zegt Lidwien Reyn van Bureau Mozaïek die door Divosa is ingehuurd om de sessies te begeleiden. 

‘In een CoP bekommert een groep mensen zich vanuit dezelfde ambitie om hetzelfde probleem, of dezelfde vraag. Dat is anders dan bij een cursus bijvoorbeeld, waar iemand iets uitlegt. Een CoP verwijst echt naar een gemeenschap. Je leert elkaar kennen en dat zorgt voor vertrouwen. Je herkent dezelfde soort praktijk en dezelfde taal van elkaar. Van daaruit kun je gezamenlijk en systematisch leren en kennis ontwikkelen.’

Een CoP verwijst echt naar een gemeenschap. Je leert elkaar kennen en dat zorgt voor vertrouwen.
Lidwien Reyn, Bureau Mozaïek

En juist in de gezamenlijk kennisontwikkeling is nog een wereld te winnen voor gemeenten, zegt Marcel van Druenen, projectleider Vakmanschap bij Divosa. ‘Veel gemeenten zijn bezig om zelf een systeem te ontwikkelen. Binnen de Community of Practice reflecteren gemeenten juist samen om de re-integratiepraktijk te verbeteren en bundelen daarmee hun kennis. Daarvoor moeten ze wel bereid zijn om van elkaars inzicht te leren, hun eigen inzicht te verrijken en zichzelf als een onderdeel van een groter geheel te zien.’

In de CoP werken de gemeenten met het integratieve gedragsmodel als gezamenlijk kader. Het model werd bekend als fundament voor het re-integratiewerk van Roland Blonk, bijzonder hoogleraar Arbeidsdeskundigheid en Inclusieve Innovatie, die zich ook heeft aangesloten bij de CoP Gewogen Maatwerk. De gedragstheorie gaat uit van de intentie van het individu als voorspeller van gedrag, en geeft daarbij ook interventies die klantmanagers kunnen inzetten. Doordat gemeenten kennis en ervaring aan dezelfde gedragstheorie kunnen koppelen in de CoP spreken ze dezelfde ‘taal’, zegt van Druenen.

Eddy Karrenbelt: 'Wij doen niet alleen voor onszelf mee, maar ook voor een algemeen belang.'

Afdelingsmanager Eddy Karrenbelt is al vanaf de start betrokken en hoopt met de CoP een aanzet te geven tot een bredere professionalisering van het vak. ‘Wij doen niet alleen voor onszelf mee, maar ook voor een algemeen belang. We hebben de afgelopen decennia meerdere malen meegemaakt dat re-integratiebudgetten werden gekort omdat we onvoldoende in staat waren aan politiek en bestuur uit te leggen welke resultaten we bereiken. Dus het professionaliseren van de re-integratiepraktijk, en dat goed kunnen onderbouwen, is voor het vak belangrijk.’

Betere onderbouwing

Chappin van de gemeente Den Haag voelt ook de noodzaak om de dienstverlening methodisch beter te kunnen onderbouwen. ‘In de jaren na de decentralisaties heeft de uitvoeringspraktijk meer verantwoordelijkheid gekregen. Veel besluiten worden bij voorkeur zo laag mogelijk in de organisatie genomen. Bij die verantwoordelijkheid hoort ook het inzetten van maatwerk. Maar dan moet je wel de tools hebben om dat te kunnen te doen. Door mee te werken aan de CoP bieden we onze mensen nog meer kennis en ervaring om zich te blijven ontwikkelen in hun vakmanschap. En dat proces van continu leren vind je ook terug in de CoP.’

Door mee te werken aan de CoP bieden we onze mensen nog meer kennis en ervaring om zich te blijven ontwikkelen in hun vakmanschap.
Cyril Chappin, manager Den Haag Werkt

In Amersfoort leiden ze op dit moment hun eigen mensen op door een gebrek aan gespecialiseerde opleidingen. Karrenbelt. ‘Mensen die binnenkomen, missen bepaalde basiskennis en -vaardigheden omdat er nauwelijks opleidingen zijn die mensen trainen als re-integratieprofessional. Dus als het er niet is, dan moet je het zelf ontwikkelen. En dat is het belang van de CoP. We hopen natuurlijk dat wat we ontwikkelen, in het onderwijs terechtkomt. Zodat jonge mensen worden toegerust met de benodigde kwaliteiten en vaardigheden die je in praktijk nodig hebt.’

Van kennis naar onderwijs

Het is precies de reden waarom onderwijs een rol speelt in de CoP en waarom Frank Postelmans van Fontys Hogescholen, afdeling HRM, meedoet. ‘HRM kent een breed en divers werkveld. We merken ieder jaar dat er studenten zijn met een bijzondere interesse voor het vakgebied re-integratie. In het studiejaar 2021-2022 starten we daarom met een afstudeerrichting re-integratie, waarin studenten zich kunnen specialiseren in de laatste twee jaren van hun studie.’

De kennis die vanuit de praktijk en de wetenschap in de CoP wordt gedeeld, kan Postelmans direct gebruiken in zijn lessen en bij de opzet van het profiel. ‘Voor vakken en afstudeerrichtingen is de eis en ook de wens om dit te doen met betrokkenheid vanuit het werkveld. Het is fantastisch dat praktijk en onderzoek elkaar op deze manier voeden. Inzichten uit praktijk dragen bij aan beter onderzoek, en wetenschap heeft zo een directere link met praktijk, waar het uiteindelijk voor bedoeld is.’

Frank Postelmans: 'Het is fantastisch dat praktijk en onderzoek elkaar op deze manier voeden.'

Het gezamenlijke belang van alle deelnemers is wat de CoP een succes maakt, merkt Karrenbelt. ‘En dat begint bij mensen die gepassioneerd zijn, die daar werk van willen maken, en dat met hun hart doen. Iedereen brengt zijn eigen kennis en expertise in, net als commitment en perspectief. En van daaruit ontstaat een sterke samenwerking voor de lange termijn.’ Die blik op de lange termijn en het stilstaan bij het dagelijks werk is soms moeilijk in te passen in een drukke agenda, merkt Postelmans. ‘Er zijn altijd weer andere zaken die aandacht vragen. Als je zo’n proces niet methodisch aanpakt schiet het er bij in. Terwijl het wél belangrijk is. Nu Divosa dit oppakt, zorgt dat voor continuïteit waardoor het wél gebeurt. Dat vind ik heel goed.’

De persoonlijke motivatie van deelnemers helpt ook bij de inhoud van de sessies , zegt Lidwien Reyn. ‘Door het persoonlijk te maken, open je het gesprek in een CoP. Als je wilt dat klantmanagers meer vanuit vertrouwen gaan werken, is mijn vraag: waar merk je zelf aan dat je werkt vanuit vertrouwen? En hoe kun je een werkomgeving creëren waarin je klantmanagers datzelfde gevoel krijgen? Het gaat natuurlijk om de organisatie en de professionals, maar je bent als manager ook zélf een instrument om dat te veranderen.’

Er moet iets tot stand komen tussen mensen in een CoP, en dat kan alleen maar als je contact maakt met de ander.
Lidwien Reyn, Bureau Mozaïek

De gesprekken worden soms persoonlijk in een CoP en daarvoor is vertrouwen nodig. Het voortraject van anderhalf jaar en de beslotenheid van de community maakt dat gemeenten niet alleen hun successen delen, maar zich ook kwetsbaar op durven te stellen en hun dilemma’s op tafel durven te leggen. Lidwien Reyn: ‘Er moet iets tot stand komen tussen mensen in een CoP, en dat kan alleen maar als je contact maakt met de ander. En soms moeten mensen daarvoor net even uit hun comfort zone.’

Inwoners

‘Het professionaliseren en veranderen van het dagelijks werk van de professionals moet uiteindelijk de inwoners gaan helpen die bij de gemeente aankloppen,’ zegt Chappin. ‘Door het theoretisch model van Roland Blonk te combineren met de methodische aanpak van een CoP krijgen onze professionals meer instrumenten die evidence-based zijn. Gemeenten ontwikkelen nu in verschillende tempo’s hun eigen methodes. Terwijl ik nu vaak denk: oh, maar jullie hebben erover nagedacht, dan gaan wij ook kijken of we er iets mee kunnen. Ik kan dat meteen meenemen in mijn eigen organisatie.’

Chappin hoopt dat de methodische aanpak zich uiteindelijk als een olievlek kan verspreiden door het land. ‘Er zijn grote verschillen tussen gemeenten in hoe het georganiseerd is. Sommigen hebben alles ondergebracht in het voormalig werkbedrijf, anderen in een gemeenschappelijke regeling. Maar de essentie van het werk is niet anders, namelijk: hoe helpen wij mensen in hun ontwikkeling. Laten we hierin samen optrekken.’